Elektra
Elektra op de motor
De elektra van een motor kan worden verdeeld in meerdere stroomcircuits. Zonder de volgende stroomcircuits kan geen enkele motor worden toegelaten tot het wegverkeer:
● Een laadcircuit voedt de accu via de generator (dynamo) en de spanningsregelaar/gelijkrichter.
● Een ontstekingscircuit voedt de ontstekingseenheid, bobine en bougies.
● Een lichtcircuit voorziet de koplamp, de instrumenten en het achterlicht van stroom.
● Daarnaast kleinere, afzonderlijke stroomcircuits zoals het remlicht, knipperlichten, claxon en indicatielampen.
Moderne motoren beschikken over allerlei andere stroomcircuits, bijv. voor de thermostaatgestuurde waterkoeling van de motor met een ventilator, de computergestuurde inspuitelektronica met verschillende sensoren of de remassistentie (ABS).
Om bij computergestuurde voertuigelektronica de bekabeling te vereenvoudigen en gelijktijdig de aansluiting van extra componenten makkelijker te maken, wordt steeds vaker zogeheten CAN-bustechnologie toegepast waarmee de elektronische onderdelen via korte insteekleidingen op gemeenschappelijke dataleidingen worden aangesloten.
Testapparaten
Storingen in de elektra van je tweewieler zijn meestal het gevolg van defecte, beknelde kabels met een beschadigde isolatie of slechte en eventueel natte stekkerverbindingen. Die leiden zo nu en dan tot kortsluiting of lekstroom. Een lekstroom (het 'kleine broertje' van kortsluiting) ontstaat wanneer er vocht of corrosie ergens in een stroomcircuit een ongewenste verbinding vormt, bijvoorbeeld in een open contact zoals het (uitgeschakelde) contactslot. Ook al is zo'n stroom heel zwak, op den duur loopt de accu hierdoor leeg wanneer de motor is uitgeschakeld. Bij kortsluiting gaat dat aanzienlijk sneller. Die is dus te herkennen aan gesprongen zekeringen. De oorzaak van dergelijke storingen is het beste op te sporen met een circuittester. Die herkent en meet gelijkstroom. Met de adapters voor mini- en standaard platte insteekzekeringen wordt lekstroom in het stroomcircuit bij uitgeschakelde ontsteking gedetecteerd. Trek daartoe een zekering uit de zekeringenkast en steek deze in de bijbehorende adapter. Steek de adapter op de plaats van de zekering, schakel het apparaat in en lees de waarde af.
Om storingbronnen te vinden en elektrische onderdelen door te meten is een multimeter nuttig. Daarmee kun je de accuspanning, de weerstand van een kabel of onderdeel, de stroom en nog veel meer van de motor meten. Met een multimeter maak je het opsporen van fouten veel gemakkelijker.
Als het er alleen om gaat om vast te stellen of een onderdeel stroom krijgt of dat de toevoer onderbroken is, is een eenvoudige spanningzoeker voldoende. Die mag in geen enkele gereedschapset ontbreken. Klem de kabel van het multifunctionele LED-testapparaat op massa (bijv. een blanke motorschroef) of aan een minkabel van de kabelboom van het voertuig (bijv. de minpool van de accu) en houd de testsonde tegen de plusingang van het onderdeel dat je wilt testen (bijv. de ingangskabel van het contactslot). Als het lampje niet gaat branden, krijgt het onderdeel geen stroom via het geteste contact en moet de toevoerkabel worden onderzocht op onderbrekingen. Als het lampje brandt, is de stroomtoevoer in orde en is er mogelijk iets anders niet in orde met het onderdeel.
Andere functiestoringen kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn van gecorrodeerde kabels die een zo hoge interne weerstand hebben dat ze niet meer goed geleiden en heet worden. Ook oudere contactsloten en schakelaars geleiden de stroom vaak niet meer voldoende en leiden zo tot uitval. Defecten aan de dynamo of zelfs alleen aan de kabelaansluiting daarvan kunnen de stroomtoevoer naar de accu uitschakelen. Defecte spanningsregelaars kunnen leiden tot overbelading van de accu. Versleten koolborstels verzwakken de startmotor.